Bert van Gelder [1]
Inleiding
In de negentiende eeuw kende West-Zeeuws-Vlaanderen een opmerkelijk volksgebruik dat draaide rond de jaarlijkse dorpskermis: het symbolisch begraven en opgraven van de kermis, verbeeld door een fles jenever.
Deze traditie werd beschreven door predikant Johannes Was (1810-1852) uit Waterlandkerkje in een postuum verschenen artikel uit 1853 in het "Jaarboekje Zeeland" [2].
Het artikel van Was biedt niet alleen een fascinerende blik op het lokale volksleven, maar roept ook bredere vragen op over de betekenis en oorsprong van dergelijke rituelen in de rurale samenleving van de negentiende eeuw.
De optocht der "Glazenpissers" [3] en de ceremonie van het opgraven van de kermis in Waterlandkerkje
Aan het begin van de jaarlijkse kermis vertrok er een bonte optocht vanuit de dorpsherberg, geleid door een vaandeldrager met de Nederlandse vlag. Achter hem volgden muzikanten en een groep jongemannen, onder wie enkele dragers van een ladder, waarop een potsierlijk verklede figuur met een schep zat.
Gevolgd door nieuwsgierige dorpsbewoners trok de stoet door het dorp, richting de zogeheten "molenberg", de verhoging waar de molen van Risseeuw stond, waar de stoet tweemaal omheen liep.
Daarna hield de stoet halt, steeg de figuur met zijn schep van zijn "troon" af en begon op zekere plaats te spitten in de grond "tot dat hij eindelijk een fles opdelft". Die fles, gevuld met jenever, was het zinnebeeld van de kermis zelf. Het is aannemelijk dat de herbergier die fles slechts kort voor aanvang van het ritueel had ingegraven, want anders was de fles zeker al bij voorbaat leeg gedronken. Deze fles werd vervolgens rondgedeeld onder de deelnemers.
Na het opgraven trok de stoet terug door het dorp, waarbij men halt hield bij de huizen van de notabelen. Daar liet men de lege fles zien als bewijs dat de kermis officieel begonnen was. Als wederdienst werden de feestvierders vaak getrakteerd op een glas wijn of sterke drank — wat ongetwijfeld bijdroeg aan de feeststemming. Of ook bij dominee Was werd aangebeld, vermeldt hij niet in zijn verslag. Met de nodige alcohol in het spel zal de sfeer ongetwijfeld jolig en uitbundig zijn geweest.
De ceremonie eindigde opnieuw in de dorpsherberg, waar het vaandel en de instrumenten werden opgeborgen – de kermis was officieel begonnen.
Eenvoudig vermaak, groot plezier
De plattelandskermis zelf was relatief bescheiden. Er waren volksspelen zoals ringsteken op het paard, mastklimmen, wit-& zwartlopen, tobbetjerijden, zaklopen, papeten en koekhappen. En er werden poffers en oliebollen verkocht. Mogelijk kwam er een visser uit Breskens met paling, evenals straatzangers, die het "laatste nieuws" brachten en hun liedteksten te koop aanboden. De plaatselijke harmonie verzorgde eens een concert, waar werd gedanst. In uitzonderlijke gevallen vond er een muziekconcours plaats. Kinderattracties zoals draaimolens of "Turkse schoppen" waren in die periode zeldzaam en eerder te vinden op stedelijke kermissen, zoals die van Gent of Antwerpen. Maar mogelijk kwam er wel een kijkkastman met zijn "rarekiek".
Het begraven van de kermis
Na twee dagen feest werd de fles opnieuw begraven, in een eenvoudiger ceremonie. Op de vroege ochtend van de derde dag trokken de "kroegtijgers", het overgebleven groepje cafébezoekers, luid zingend en schreeuwend naar de molenberg met een gevulde fles jenever en een schop. De fles werd begraven op exact dezelfde plaats als het jaar ervoor.
Ruimere verspreiding
Volgens Gerrit Pieter Roos, archiefmedewerker in Aardenburg, werd dit ritueel in de negentiende eeuw niet alleen in Waterlandkerkje uitgevoerd, maar in het gehele Land van Cadzand, en sporadisch in plaatsen als Aardenburg en Sint-Kruis. [4]
Het begraven van de kermis is in beperkte mate elders in Nederland bekend.
In Tilburg wordt bijvoorbeeld aan het einde van de kermis symbolisch de laatste alcohol opgedronken en daarna de kermis "ten grave gedragen", maar zonder het fysieke begraven van een fles.
In Gent wordt op de laatste avond van de Gentse Feesten de "Parade der lege portemonnees" gehouden – een humoristische optocht als afscheid van het feestgedruis.
W.A, de Hond vermeldde in 1872 in "De Navorscher" dat in Haarlem op de laatste dag van de kermis een pop van hout of stro, "de oude met", begraven wordt, dat men in Zierikzee nog spreekt van "de kermis begraven" (maar zonder enig bijbehorend ritueel), en dat men in Krommenie op de laatste dag van de kermis "een bokje gaat kopen", oftewel nog een flinke slok jajem gaat nemen. [5]
Toch lijken deze tradities niet vergelijkbaar met de unieke West-Zeeuws-Vlaamse praktijk van opgraven en begraven van een als zinnebeeld bedoelde fles jenever.
Mogelijke oorsprong van het gebruik
Was suggereerde dat het ritueel teruggaat op de katholieke "kerkmesse", een feest ter ere van de patroonheilige van een parochie. Dit verklaart mogelijk het feestelijke en processionele karakter.
Echter, het gebruik lijkt ook elementen van het carnaval te bevatten: de omkering van hiërarchieën, het gebruik van een ‘zot’ op een ladder – mogelijk verwijzend naar de "Blauwe Schuit" - en het ludieke bezoek aan notabelen doen ook denken aan middeleeuwse charivari-rituelen.
Het opgraven en begraven van de kermis in West-Zeeuws-Vlaanderen is een bijzonder voorbeeld van een lokaal volksritueel met carnavaleske trekken. Hoewel de exacte oorsprong onduidelijk blijft, biedt het ritueel een venster op de sociaal-culturele dynamiek van dorpsgemeenschappen in de negentiende eeuw.
Noten
[1] Bert van Gelder (1950) houdt zich als socioloog bezig met volkskunde en regionale geschiedenis. Hij is webmaster van de Facebooksite 'Historisch IJzendijke' en auteur van publicaties over o.a. de 'Ossewei' en 'De dominee van IJzendijke'.
[2] Zie voor de bibliografische gegevens de literatuurlijst hieronder.
[3] "Glazenpisser" is een voorbeeld van een 'locofaulisme', een pejoratieve bijnaam voor de inwoners van een bepaalde plaats of streek, die gegeven wordt door buitenstaanders. De inwoners van Waterlandkerkje zelf spreken liever over zichzelf als 'Waterlanders' dan als 'Glazenpissers'.
[4] "De Navorscher" deel 23, 1873, blz. 168.
[5] "De Navorscher" deel 22, 1872, blz. 591 & 592.
Literatuur
* J. Was, “Het opgraven en begraven van de kermis; een volksvermakelijkheid in Zeeuws-Vlaanderen, voornamelijk op het Dorp Waterlandkerkje”, in: H.M.C. van Oosterzee (red.), "Zeeland, jaarboekje voor 1854", Middelburg 1853 (gebr. Abrahams), blz. 55-64.
* Dagblad "De Stem" van 14 februari 1953, "Met spa en fles op weg om kermis te begraven; helaas verdwenen volksgebruik".
* G.P. Roos, "De Navorscher" deel 23, 1873, blz. 168.
* W.A. de Hond, "De Navorscher" deel 22, 1872, blz. 591 & 592.
Het artikel is door Bert van Gelder geschreven, en daarna geredigeerd door de auteur met behulp van Chat GPT.
Eventuele fouten en tekortkomingen zijn alleen de auteur aan te rekenen.