In deze rubriek van SamenSluis geven we telkens iemand anders het woord. Diegene bepaalt vervolgens aan wie de pen wordt doorgegeven. Deze keer gaf Luck Heijboer de pen door aan Awie de Zwart: een bevlogen natuurliefhebber met zijn eigen “Goed land”.
Iets meer over Awie
Awie werd geboren in 1969 in Oostburg en is – op zijn studietijd na – altijd in zijn geboorteplaats gebleven. Hij heeft één zus. Toen hij vier jaar was, verhuisde het gezin naar het huis van zijn opa. Dat huis, gebouwd in 1939, is een van de weinige in de buurt die de oorlogsbombardementen heeft doorstaan.
Later verhuisden zijn ouders naar de Morelleput. Ze vroegen Awie of hij interesse had in het ouderlijk huis. Die had hij, en dus woont hij nu weer in het huis waar hij opgroeide.
Wat wilde je als kind graag worden?
“Ik wilde schaapherder worden,” vertelt Awie met een glimlach. “Lekker weg van de drukte, een beetje ronddwalen op de heide.” Een bijzondere keuze, waar de meeste kinderen eerder dromen van een toekomst als brandweerman of piloot.
“Toch was het niet zo gek” zegt hij. “Mijn vader was boer en had schapen én koeien. Inmiddels heb ik overigens meer met koeien dan met schapen,” voegt hij lachend toe.
Op de middelbare school kwam hij tot de conclusie dat het beroep van schaapherder misschien toch wat minder romantisch was dan gedacht. “Ik was altijd bezig in de tuin, dus het moest sowieso iets met planten worden. Iets groens. Het werd de hoveniersopleiding.”
Hij volgde vier jaar lang een opleiding in Boskoop. Toch begon het na die jaren te kriebelen: het idee van natuur zijn gang laten gaan trok hem meer dan het uitvoeren van de wensen van klanten. Daarom koos hij voor een ecologie-opleiding in Frederiksoord (Drenthe). “Een fantastisch jaar,” blikt hij terug. “Met veel excursies en inspirerende gastdocenten, zoals medewerkers van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, én Piet Steltman, bekend van het NCRV-programma “Ja Natuurlijk.”
Met die achtergrond was het natuurlijk niet zo verwonderlijk dat hij stage ging lopen bij het Zeeuws Landschap.
Tijdens deze stage deed hij floristisch onderzoek in de Verdronken Zwarte Polder. “Dat is een uniek gebied met duinen, duinstruweel, strand, slikken, schorren en een dijk. Ik telde er 228 soorten wilde planten.”
Vijftien jaar later onderzocht hij hetzelfde gebied opnieuw. Opnieuw vond hij precies 228 soorten – hoewel het niet allemaal dezelfde planten waren.
Inmiddels werkt hij al meer dan 25 jaar bij Het Zeeuws Landschap.
Wat is de leukste ontmoeting die je ooit had?
Een hele bijzondere ontmoeting met een mens? Die kan hij zich zo niet herinneren. Maar een ontmoeting met een plant? Absoluut. En die herinnert hij zich tot in detail – inclusief de datum: 13 mei 2000, de dag van de vuurwerkramp in Enschede.
“Ik fietste richting Hoofdplaat en zag een plant die ik niet kende. Dus pakte ik mijn determinatieboek erbij. Ik kwam uit op de kleinbloemige salie.”
Die soort was voor het laatst in Nederland gezien in 1948. Deskundigen bevestigden later dat het inderdaad om deze uitgestorven gewaande plant ging. De plek bleek zelfs een oorspronkelijke groeiplaats te zijn.
“Er waren werkzaamheden geweest om een steile wand te maken voor oeverzwaluwen. De vrijgekomen grond werd aan de zijkant gestort – en daarin zaten nog zaden, die dankzij die ingreep konden ontkiemen.”
Wat zijn volgens jou de belangrijkste ontwikkelingen in jouw buurt?
Niet verrassend: ook dit antwoord heeft met natuur te maken. Awie ziet duidelijke gevolgen van klimaatverandering in zijn omgeving.
“Vroeger maaide je een bloemendijk één keer per jaar. Dat was voldoende om de bloemen te behouden. Nu moet je dat twee keer per jaar doen, anders overwoekert het gras de bloemen.”
Dat komt volgens hem deels door veranderde mestwetgeving in de jaren '90. Boeren mochten sindsdien minder mest uitrijden. In Brabant ontstond een overschot, dat werd afgevoerd naar Zeeland.
“Hier werd het stikstofgehalte daardoor dus hoger,” legt hij uit. “En grassen groeien daar veel beter op dan bloemen. Voeg daar een langer groeiseizoen aan toe door klimaatverandering, en je krijgt een combinatie die bloemen wegdrukt.”
Twee keer maaien lijkt dus noodzakelijk, maar ook dat heeft gevolgen. “Als je vroeg maait, verstoor je rupsen, grashommels en andere dieren. Je kunt diersoorten verliezen of populaties zien slinken.”
Over die ontwikkelingen maakt Awie zich zorgen.
Wat inspireert jou om een actieve bijdrage aan jouw buurt te leveren?
“Het belangrijkste is dat wat je doet, ook daadwerkelijk effect heeft.” Awie levert het liefst een ‘groene’ bijdrage.
Toen zijn vader met pensioen ging, hield hij tien hectare land over. Hij wees Awie op een oude wet uit 1928: met minimaal vijf hectare kun je een landgoed vormen, mits het wordt opengesteld voor publiek.
“In het begin wist ik niet wat ik ermee moest. Maar het idee bleef hangen. Je krijgt dan de kans om zelf voorwaarden te scheppen waarin planten en dieren weer kunnen floreren.” Hij besloot het aanbod aan te nemen.
“Ik hecht veel waarde aan biodiversiteit. Door meer water op het landgoed te brengen, trek je ook veel andere soorten dieren aan.” Hij leerde van zijn fouten, zoals het aanplanten van één boomsoort. “Toen kwam er een ziekte in de essen en gingen ze bijna allemaal dood.” Inmiddels bevat zijn landgoed een mix van soorten, waaronder oude hoogstamfruitbomen.
Het mooiste vindt hij dat hij verdwenen soorten terugbrengt in de streek. “Dat geeft enorm veel voldoening.” Daarom noemt hij het ook geen ‘landgoed’, maar: Goed land.
Wat is je motto, lijfspreuk of tegeltjeswijsheid?
Awie heeft geen echte tegeltjeswijsheid, maar hij vindt dat mensen zichzelf vaker de vraag moeten stellen: Heb ik wel echt gelijk?
“Twijfel is een enorm onderschatte waarde,” zegt hij.
Als hij dan toch een motto moet kiezen:
“Twijfel is het beste fundament voor een goede mening.”
Aan wie geef je de pen door?
Awie geeft de pen door aan Ina Luteijn, een bevlogen juf en actieve inwoner van Zuidzande.